Last stop
“This is the last stop” zegt onze taxichauffeur die ons van Kolkata naar de grens van Bangladesh brengt. We zijn beland in een klein dorpje waar vele mensen op de straat lijken te leven en waar ik
nog geen hotel heb kunnen spotten. Als we uitstappen zeggen drie mannen tegen ons dat we de grens niet over kunnen. We hebben blijkbaar weer een land uitgekozen waar volop stakingen plaatsvinden.
Ze willen ons wel de weg wijzen naar de Indiase ambassade, 100 meter verderop. Ook daar krijgen we te horen dat we waarschijnlijk niet de grens over kunnen, maar ze gaan hun best doen. Na twee uur
wachten krijgen we dan eindelijk het goede telefoontje: jullie mogen de grens over! We moeten nu echter wel overnachten bij de grens, omdat het al laat is en er geen vervoer meer verder gaat naar
onze oorspronkelijke bestemming.
De volgende dag krijgen we te horen dat we de trein moeten nemen naar Khulna. Onderweg houden we een riksja aan om te vragen of hij ons naar het station kan brengen. Hij begrijpt het niet helemaal
en hij roept er iemand bij. Voor we het weten staan er 20 mensen om ons heen naar ons te kijken! Heel apart om mee te maken. Op het station moeten we wachten tot we een ticket kunnen kopen. We
nemen plaats op een bankje. Vervolgens komen er steeds mensen kijken (op het hoogtepunt telden wij 60 mensen of meer!) naar wat wij deden. Het is en blijft natuurlijk ook interessant, twee van die
gekke Nederlanders met hun backpack.
Als we drie uur later dan eenmaal in de trein zitten kijken we onze ogen uit. Zowel naar de trein zelf als naar de omgeving. De trein lijkt ieder moment uit elkaar te kunnen vallen. Er zitten gaten
in de stoelen, de zijkant van de trein, in het plafond en er hangen ventilatoren met een dikke stoflaag die er ieder moment af kunnen vallen. En zoals men in Nepal de bussen wist vol te proppen,
weten ze hier hoe ze dat met treinen moeten doen. Maar dit is allemaal geen probleem: wij zitten en we rijden! Onderweg geniet ik van het uitzicht. Op het spoor lopen eenden, geiten, honden en
koeien. Langs het spoor liggen vele kleine meertjes, omringd door jungleachtige bomen en daar tussen verscholen staan golfplaten huisjes. Een jongen zweept zijn kudde zwijnen voort en af en toe
staan we stil en lopen er mensen met grote pakketen op hun hoofd die ze via een raam de trein in gooien. Heerlijk, hier kan ik uren naar blijven kijken!
Veel te laat komen we in Khulna aan. Maar dat geeft niet, want de volgende dag hebben wij maar 1 doel: een tour regelen naar de Sundurbans, het grootste mangrovewoud ter wereld. We zoeken een half
uur naar het juiste adres. Straatnummers zijn hier niet zo logisch als in Nederland, het lijkt wel willekeurig! Omdat het bedrijf nog gesloten is, besluiten we eerst te ontbijten in een lokaal
restaurantje, waar we aanschuiven bij twee locals, want er zijn gewoonweg niet meer tafeltjes vrij. Onderweg zien we een protest langskomen: een grote groep marcherende mensen, gevolgd door een
hele stoet motorrijders. Ik ben blij dat we binnen zitten, want we weten: vermijd protesten! Als we het restaurant uitlopen zien we een tweede protest op ons af komen. Drie Bangladese jongens laten
ons stilstaan langs de kant (voor onze veiligheid). Als de groep langskomt voel ik me toch wat ongemakkelijk: het zijn wel erg veel marcherende mensen! Maar al snel zie ik ook kinderen in het
protest lopen die naar ons zwaaien. Zelfs tijdens een protest zijn we nog interessant!
Dezelfde avond beginnen we nog aan onze tocht naar de Sundarbans. De rivier is erg breed, overal om ons heen zijn grote mangrovebomen te vinden en op de rivier varen kleine vissersbootjes. Er is
geen enkele andere toerist te bekennen. Als we ons de volgende dag klaarmaken voor een wandeling door een modderig natuurgebied hou ik mijn ogen open voor tijgers. Er lopen twee gewapende mannen
met ons mee voor het geval we ze spotten. Maar helaas blijft het bij herten, wilde zwijnen, enkele apen en vele vogels. Of is het geluk? Eens in de drie dagen wordt er namelijk een persoon
opgegeten hier!
De volgende ochtend beginnen we al vroeg aan een tocht met een stille boot. We peddelen door de kleinere riviertjes van de Sundarbans. De zon komt net op en enkele stralen vallen op het water, mist
hangt nog over het water en we varen langs een geweldige natuur. Bomen hangen over het water heen, je hoort vele geluidjes van dieren, we zien een keer een aapje op een boom klimmen, zien een hert
wegspringen en er wordt ons af en toe een vogel aangewezen. De zon zorgt voor een heel mooi plaatje, als deze door de bomen heen schijnt.
Op onze laatste dag gaan we naar een vissersdorpje. Onze gids noemt het ook wel het ‘real Bangladesh’. Onderweg zien we een vrouw haar haren wassen in de rivier, een vrouw die haar eenden roept,
spelende kinderen, mensen met grote balen rijst op hun hoofd en mensen die ons aanstaren. Als we uitstappen zien we het ‘real’ Bangladesh van dichtbij. Het dorp wordt volledig omgeven door
rijstvelden en kleine riviertjes. Over de riviertjes hangen wiebelige bamboebruggetjes. De huizen zijn niet meer dan een aantal bamboestokken met golfplaten. En even later zien we zelfs een geheel
golfplaten stukje dorp op hoge palen. Op het zandweggetje lopen vele geitjes, eenden, ganzen en koeien. Een klein meisje zoekt naar vis in een modderig poeltje om te eten, een ander meisje drukt
koeienpoep plat, zodat het droogt tot brandhout en we worden onderweg gevolgd door een groepje van 10 kinderen. Als we weggaan worden we door nog meer mensen uitgezwaaid! Het is geweldig!
Na onze boottocht gaan we naar een toeristisch gedeelte van Bangladesh. Althans, dat zegt de Lonely Planet. Wij merken daar niks van. Bij alle ‘toeristisch plekken’ die we opzoeken zien we nog
steeds geen toerist. We komen op een lokale fruitmarkt terecht waar we met moeite door de drukte weten te komen, worden we door heel veel mensen aangesproken en wordt er naar ons gekeken en
gewezen. De straten buiten de markt zijn niet minder druk. Elke keer als we een hoek omgaan hoop ik dat het iets rustiger wordt, maar helaas. Pas bij het hotel zijn we weer alleen en ben ik stiekem
blij om even van die starende blikken af te zijn. Het is nu toch echt wel tijd om naar Thailand te gaan om weer eens andere toeristen te zien, een supermarkt in te kunnen lopen, te kunnen eten bij
de MacDonalds en natuurlijk om Remi op te wachten op het vliegveld! Ik kan niet wachten!
Reacties
Reageer
Laat een reactie achter!
- {{ error }}