jorrinopreis.reismee.nl

Say cheese!

Ik zit op de achterbank in de taxi van onze privéchauffeur Raj. De komende weken zal hij ons naar een aantal mooie plekken in het noorden van India brengen. Allereerst krijgen we een korte tour door Delhi voor we onze weg naar Pushkar vervolgen. Raj vertelt iets over het parlement en de “Indian Gate” voor we Delhi uitrijden en ik rustig in slaap kan dommelen, want gisteravond is daar weinig van gekomen…

In de middag hebben we afscheid genomen van Nepal en in de avond landen we al in Delhi. Het is buiten donker als we in de aankomsthal van het vliegveld aankomen. Gelukkig hebben we ons hotel al geboekt (best goed voorbereid!). Op het vliegveld betalen we een prepaid taxi die ons daarheen zal brengen. Als we eenmaal in de taxi zitten en door de bazaar van Delhi rijden – kleine straatjes waar ik op dit tijdstip niet graag alleen zou rondlopen – geeft de taxichauffeur aan dat hij niet weet waar ons hotel is. Hij zet ons af bij een toeristenbureautje vanwaar we ons hotel kunnen bellen. Vriendelijk! Ik krijg het hotel zelf aan de lijn en krijg te horen dat ze volgeboekt zitten. Festival, hoogseizoen, noem maar op… Shit, dat meen je niet, het is al 10 uur in de avond! Achteraf zal blijken dat dit het soort oplichting was waarvoor Anke en ik al door meerdere mensen waren gewaarschuwd. Taxichauffeurs doen alsof ze niet weten waar je hotel is, waarna ze je vervolgens maar al te graag willen afzetten bij ‘het kantoor van een vriend’ – waarvoor ze dan uiteraard een leuke commissie krijgen. De ‘vriend’ waarbij we afgezet worden blijkt een tour operator te zijn (met vele andere ‘vriendjes’!) en ze proberen ons een mooi programma voor te schotelen (te mooi om waar te zijn, dus niet geloven!). Op een enigszins vriendelijke manier komen we er onder uit en is voor ons de enige schade een nachtje in een hotel van een van deze ‘vrienden’. Het was een (korte) nacht waar ik voor het eerst in mijn leven met mijn paspoort, portemonnee en telefoon onder mijn kussen heb geslapen. De volgende ochtend zijn we vroeg weg gegaan en hebben we (na nog drie oplichtpogingen van het bureautje) onze eigen weg in Delhi proberen te vinden. En dat is gelukt! We rijden nu rond door India met Raj en zijn bij dat we Delhi achter ons hebben kunnen laten. Ik begrijp nu waarom iedereen zegt: zorg dat je zo snel mogelijk weg gaat uit Delhi.

Na een lange rit komen we aan in Pushkar, waar behalve geiten, koeien en honden (zo waren we dat in Nepal ook gewend) ook zwijnen op de weg lopen. Wij mogen dit aanschouwen vanaf de rug van een kameel (die ook gewoon over de autoweg loopt!). We stoppen op een punt waar we een mooi uitzicht op de stad hebben en de zon zien ondergaan. Vervolgens gaan we terug op onze kameel en voel ik mezelf net een aapje: ongegeneerd kijken de Indiërs ons allemaal aan en kinderen zwaaien naar ons alsof de koning en de koningin zijn… Een heel apart gevoel!
De volgende dag staat onze taxichauffeur klaar (yes, we zijn dus niet opgelicht en achter gelaten in de ‘middle of nowhere’!) om ons naar Jodhpur – the Blue City - te brengen. Als we de stad in rijden vragen we ons af waar de bijnaam vandaan komt, want we zien vrij weinig blauw geschilderde huizen. Als we echter de zonsondergang vanaf het fort op de heuvel bekijken, wordt het ons al snel duidelijk. Alle huizen (de achterkant) in het oude gedeelte van de stad zijn blauw geschilderd. Een heel mooi gezicht om vanaf boven te zien! Daarbij is het nog handig ook, want de kleur weert schijnbaar muggen/insecten af (helaas merk ik daar tijdens het eten weinig van…). De volgende dag besluiten Anke en ik op pad te gaan en de wirwar van straatjes in Jodhpur te verkennen. We komen er achter dat het restaurant waar we gister hebben gegeten slechts 10 meter van ons hotel verwijderd was (terwijl we de avond ervoor een kwartier hebben gezocht naar ons hotel, ahum!), maar verdwalen vervolgens evengoed nog een keer. Geen straatje gaat daarheen waar hij heen lijkt te gaan. Al vragend vinden we de weg terug en genieten we van het ware India: veel afval langs de straat, koeien die het afval opeten, toeterende tuk-tuks en scooters die stammen uit de oorlog, vele tempels, kleurrijke huizen en het vriendelijke, maar soms enigszins opdringende volk dat je alles probeert te verkopen. I love it!

Onderweg naar onze volgende stop, Udaipur, geniet ik van het wisselende landschap dat India te bieden heeft. We rijden door vele kleine dorpjes, uitgestrekte woestijnachtige gebieden, groen begroeide bergen, bossen en dan weer door rotsachtig gebieden. Op en langs de autoweg lopen olifanten die mensen vervoeren en kamelen volgeladen met hooi, worden kuddes schapen van de ene plaats naar de andere plaats gedreven en blijft het verkeer alsmaar toeteren. Als we onderweg stoppen bij een grote tempel, wordt ons voor de derde keer gevraagd of we op de foto willen met de lokale inwoners. Er wordt een mobiel uit een broekzak gepakt waarvan ik niet eens wist dat deze foto’s konden maken en ze bedanken ons daarna vriendelijk. De eerste paar keer is het leuk, maar we moeten nu toch echt eens leren om nee te zeggen!
In Udaipur zijn we met de kabelbaan een berg op gegaan om te genieten van het uitzicht op de stad en het paleis, waar we eerder die middag zijn geweest. We lezen een boekje terwijl we wachten op de zonsondergang. “Excuse me, can we take a picture with you?” wordt er gevraagd. We kijken elkaar aan en antwoorden ten slotte: “Euhm… yeah, sure”. Dat nee zeggen moeten we nog even leren! Misschien wordt het ons steeds gevraagd vanwege de grijns die ik niet van m’n gezicht af kan halen omdat we nu toch echt in India rondlopen. Say cheese!

Reacties

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!